FEGRA Bemonsteringsplan
Doel en inhoud
Via een sectorale bemonstering kan u een beter inzicht verkrijgen in de potentiële gevaren of contaminaties van de granen. De nadruk op de monstername juist na de oogst geeft hierbij snel een overzicht van het contaminatieniveau van het betreffende oogstjaar.
Door sectoraal te werken tegenover individueel moeten per bedrijf minder analyses uitgevoerd worden en heeft men als totaalbeeld toch een representatieve bemonstering.
In het collectief bemonsteringsplan niveau 1 van Synagra worden volgende granen opgenomen:
- Bak- en voedertarwe
- Brouw- en voedergerst
- Inlandse en Franse maïs
- CCM en aangezuurde maïs
- Haver
- Triticale
- Rogge
- Voederspelt
Als PVA (punt van aandacht) worden hierbij de volgende parameters opgenomen:
- Mycotoxines: Aflatoxine B1, DON, FUM B1+B2, HT-2, T2, OTA en ZEA
- Screening van residuen van pesticiden
- Alkaloïden voor baktarwe
Dit zijn de parameters die opgenomen zijn in de sectorale gevarenanalyse die terug te vinden is in de G-038. Afhankelijk van de bedrijfseigen risicoanalyse kunnen nog andere parameters individueel geborgd worden.
Het aantal te nemen monsters, graansoort en tijdstip van analyse worden jaarlijks bepaald door Synagra na aangifte van uw tonnage.